Bewegen helpt je brein uit te rusten
Echte ontspanning ontstaat na voldoende inspanning. Je brein en je lichaam komen goed tot rust als je niet te actief bent en niet te passief. Maar hoe vinden we daarin de juiste balans? Wanneer moet je je hersenen of lichaam aan het werk zetten en wanneer niet? Erik Scherder is hoogleraar Klinische Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij licht toe waarom bewegen helpt om je brein goed uit te laten rusten.
Iedereen heeft het wel eens meegemaakt. We zijn even niet met werk of dagelijkse beslommeringen bezig. Tijdens een fietstochtje of wandeling krijg je ineens een briljante ingeving. Ineens weet je waarom iets niet goed gaat of wat de beste oplossing is voor het probleem waarmee je worstelt. Die goede ingevingen krijgen we, omdat we tijdens deze activiteiten het ‘default mode-netwerk’ van ons brein aanspreken.
Vaker een leeg hoofd
Dit ‘default mode-netwerk’ wordt pas actief als we ons hoofd leeg maken en ons brein rust gunnen door het minder te belasten met dagelijkse zorgen. We kunnen erop terugvallen en er gebruik van maken om lastige vraagstukken op te lossen of om op nieuwe ideeën te broeden. In een omgeving waar continu een beroep wordt gedaan op cognitieve hersenfuncties – waarnemen, denken, kennis onthouden – is het lastig om ons ‘default mode-netwerk’ te activeren.
Meer bewegen tussendoor
Bewegen speelt een essentiële rol bij het activeren van deze niet-cognitieve onderdelen van ons brein. Wie de hele dag op kantoor zit, doet er daarom goed aan om tussen de bedrijven door meer te bewegen. Dus ga niet met de lift, maar neem de trap. Kies voor een wandelende lunch in de buitenlucht in plaats van de kantine. Ook mindfulness en meditatie helpen om ons hoofd leeg te maken. Gunnen we onze hersenen vaker rust, dan gaan we uiteindelijk meer uitgerust aan het werk.
Bron:
ONVZ Lijf & Leden | zomer 2015